Hechting en hechtingsstijlen

In het onderzoek van Pielage draait het om de relatie tussen hechtingsstijlen en psychosociale klachten. Mensen hebben een aangeboren neiging om zich aan andere mensen te hechten. Daarbij stelde John Bowlby, de ‘founding father’ van de hechtingstheorie, dat mensen proberen een balans te vinden tussen veiligheid zoeken bij de ander (voor kinderen vaak moeder of vader) en de wereld zelf gaan ontdekken. Je zou het ook het evenwicht kunnen noemen tussen afhankelijkheid en autonomie. Deze afwisseling is bij kinderen vaak goed te zien. ‘Mamma, wil je mijn veters strikken’ wordt dan afgewisseld met het ‘wil ik zelf doen’. Hechtingsstijlen en bergschoenen

De basis voor dit vertrouwen wordt gelegd in het eerste levensjaar, door de ervaring van de baby dat zijn behoeften van eten en drinken worden vervuld, ja zelfs meer dan dat. Een zorgzame moeder of vader (provider) heeft ook oog voor de andere zintuigen van het kind, en zal behalve voeding ook aandacht, zorg en warmte geven. Met dit vertrouwenwekkende gedrag van de ouder wordt bij het kind de basis gelegd voor het op een positieve wijze in het leven staan op volwassen leeftijd.

Ook John Bowlby gaf aandacht aan dat eerste levensjaar door het begrip hechting te introduceren. Hechting is het vertrouwen in de aanwezigheid, aandacht en zorg van de moeder. Vertrouwen geeft rust, en vormt daarmee een uitvalsbasis voor het ontdekken en betreden van de wereld. Wie geleerd heeft zich te hechten en zich daar veilig in te voelen, wie ervaren heeft dat in basale behoeften werd voorzien, zal opener in het leven staan. Zeker voor vertrouwen geldt: jong geleerd, oud gedaan, zo ontdekte John. Zonder vertrouwen ben je alleen